Tag archieven: reclame

Adblockers? Ik wil gewoon reclame

Gloria Gardol (1965)

Deze column verscheen op 20 oktober 2015 in Nederlands Medianieuws

Advertenties worden ten onrechte gezien als een bron van ergernis die je zoveel mogelijk moet vermijden. Draai het eens om: ik kijk naar een ontelbaar aantal maffe filmpjes op tv en YouTube die mij verbazen, ontroeren, waar ik vaak enorm om moet lachen en – inderdaad – die mij ook wel eens ergeren, maar mij dan altijd het prettige gevoel geven dat ik niet zo dom ben als de rest. En, ik hoef er niet eens voor te betalen. Bovendien gaan ze over producten die ik toch nooit koop. Geweldig toch? Dat de adverteerder dankzij de macht van het grote getal zijn bereik en respons toch wel realiseert, soit!

Ik ben primair lezer en kijker en pas daarna consument. De adverteerder ziet mij als consument die daarnaast leest en kijkt. Het hele vak van marketingcommunicatie is gebaseerd op die asymmetrie. En dat is een onuitputtelijke bron van creativiteit en van tomeloze vrolijkheid.

En als ze met ad blockers mijn spotje er uit knallen, zou ik als reclamemaker denken: Nu wordt het pas leuk. We gaan een andere list verzinnen. Een reclamemaker is nooit voor een gat te vangen.

Dat kat- en muisspel tussen kermisklant en kermisklant (het betekent zowel bezoeker van een volksvermaak als standwerker) duurt al eeuwen en is misschien wel de belangrijkste gangmaker in onze taal- en beeldcultuur. Kwakzalvers en helderzienden waren op de kermis van oudsher illusionisten en toneelspelers die via de argelozen op de eerste rij de hele massa bespeelden.

Een wereld zonder reclame, een voor eens en altijd ge-adblockte wereld, hoe zou die er uitzien? Piccadilly Circus en Times Square gaan op zwart. Manhattan lijkt ineens op Pyongyang. Het is de wereld die je voor 1989 aantrof voorbij Check Point Charlie.

En zodra die ad blocker aanstaat, kijk je trouwens naar informatie met een dubbele bodem. Gespind, en ook dat is al zo oud als de weg naar Rome. Zo schopte de wasmiddelenreclame al vanaf begin jaren vijftig op televisie tot het dramagenre de soap. Tegenover die prostituering van aandacht door reclamemakers, staat het Potemkindorp in de totalitaire staat en de samizdat. Het reclameloze Pyongyang is een façade waarachter een sinistere werkelijkheid schuilgaat en waar creativiteit slechts overleeft in de subversiviteit.

Dan liever reclame. Want als er al sprake is van een probleem in de communicatie-industrie, dan zijn het niet ad blockers maar is het die vlucht van allerlei merken en bedrijven uit de reclame, in een hopeloze zoektocht naar authenticiteit, storytelling en content, naar dat verheven in missie en visie geborgde narratief, omdat klassieke reclame niet meer zou werke. Omdat de geloofwaardigheid er van is uitgehold.

Alsof geloofwaardigheid er ooit wat toe heeft gedaan. Op de kermis gaat het om bedrog, maar nog meer om zelfbedrog. De lachspiegel is niet voor niets op de kermis uitgevonden. ‘Het grote Verhaal’ is het cliché van deze tijd. Humor, ironie en vooral relativering en zelfspot drijven communicatie veel krachtiger aan dan pathetiek omzwachtelde engagement dat maar een enkele drijfveer kent: angst voor reputatieschade.

Er zijn nu binnen bedrijven en instellingen al 150.000 mensen met een communicatie-achtergrond werkzaam, veelal met een universitaire opleiding in ‘iets met communicatie’. Ze zijn misschien analytisch begaafd maar armzalige verhalenvertellers, want gedrild in en horig aan een organisatie. Bedrijven met zo’n communicatiewaterhoofd raken ‘ge-pyongyangiseerd’. Als merk zijn ze op die manier hun eigen ‘ad blocker’. Slaapverwekkend zijn is erger dan ongeloofwaardigheid.

Geef mij maar ‘even Apeldoorn bellen’ in plaats van Klaverblad dat een reclamebureau buiten de deur zet, omdat ze eerlijk zichzelf willen blijven. Zielloze braafheid.

Goede advertenties zijn beeldende kunst. Goede commercials steken de beste cinematografie naar de kroon. Ze zijn een cultureel mecenaat en worden ons erfgoed. Ze vormen die heerlijke wereld van list en bedrog.

Komkommertijd niet meer van deze tijd

 

Schermafbeelding 2016-01-05 om 11.12.11

 

 

Deze column verscheen op 27 juli 2015 op Nederlands Medianetwerk: klik hier

De komkommertijd in medialand houdt geen rekening met het demografische gegeven dat steeds minder mensen in de zomermaanden op vakantie gaan en steeds meer mensen door het jaar heen vaak meerdere korte vakanties houden.  Dat komt eenvoudig door de vergrijzing. Er zijn steeds meer mensen die niet afhankelijk zijn van de schoolvakanties omdat ze empty nester zijn. De kinderen zijn volwassen en het huis uit. De zwakke zomerprogrammering loopt daardoor steeds meer in de gaten.

De logica zegt dan: spreid de programmering gelijkmatig over het hele jaar en prop de zomermaanden niet vol met herhalingen.

Die logica gaat echter aan de omroepbazen voorbij. Politiek gezien waren de afgelopen weken een periode zonder precedent, met de dreigende Grexit en de vluchtelingencrisis. Maar denk maar niet dat een programma zoals Buitenhof  daar iets mee doet. Dat is sinds 14 juni met vakantie, tot 23 augustus. We moeten het doen met het trouwhartige Journaal en het tamelijk gedienstige Nieuwsuur. Een van de meest opmerkelijke stukjes televisie kwam tot mij via De Correspondent die een Griekse cineast, Konstantinos Georgoussis, als gastcolumnist heeft die een buitengewoon treffend filmpje maakte over hoe gewone Grieken de crisis beleven.

Dit illustreert eigenlijk datgeen wat mijn bezwaar is tegen de hedendaagse mainstreammedia. Die zitten in tegenstelling tot die Griekse cineast, niet meer in de haarvaten van de samenleving. De zomerprogramma’s op televisie, maar ook de zomernummers van de tijdschriften en de zomeredities van kranten, het is allemaal bedacht: slecht bedacht. Hoe deprimerend dat is demonstreert omroep Max met het programma Ombudsman – een eigentijdse variant van wat ooit begon met de nationale zuurpruim Frits Bom als de VARA-Ombudsman. Hoe is het mogelijk dat ondanks al die kritisch-journalistieke ‘inspanningen’ na veertig jaar de mensen nog steeds worden geplukt en getild op – in essentie – dezelfde wijze? Wordt het niet hoog tijd voor het programma Leedvermaak? Waarom bevestigen die consumentenprogramma’s al decennialang dat ouder worden gepaard gaat met toenemende klagerigheid – daarmee mijn diepste angst voor ouder worden onderstrepend?

Een derde van de zomerprogrammering bestaat uit dit soort sleetse realitytelevisie en twee derde uit herhalingen. Waarom kruipt men in Hilversum – kennelijk volkomen uitgeput door het afgelopen winterseizoen – geestdood, op zijn tandvlees door het zomercorvee, naar het najaar? Waar is de positieve energie?

Die zit in de regio. Daar zit bij de regionale en lokale zenders en op sociale media het jonge aanstormende talent dat smacht naar een kans bij een van de grote publieke of commerciële omroepen waar een grijze prop de doorstroming verstopt – welk effect door de bezuinigingen alleen maar is versterkt.

Maak van het derde net een summerschool van half juni tot half augustus, voeg het eerste en tweede net in die periode samen en gebruik het aldus vrijgespeelde budget voor vernieuwende experimenten op het derde net. Maak een plek waar jonge programmamakers leuke ideeën kunnen pitchen. Vereiste: een frisse jury. Succes gegarandeerd. Alles is beter dan die laffe opgewarmde prakjes die we nu krijgen opgediend.

De nieuwe droom

(Uit: De Ingenieur, 1999, nummer 18)

 

D E  A A N D A C H T  V A N  D E   C O N S U M E N T  I S  H E T  E N IG E  D A T  N O G  S C H A A R S  I S

Wat Nederland let op uw saeck, het meest recente advies van de Raad voor Verkeer en Waterstaat, leesbaar en interessant maakt, is het feit dat de raad min of meer buiten zijn boekje gaat. Geen grijs beleidsproza maar een in grove penseelstreken neergezette visie op de verandering die informatisering teweegbrengt in onze levensstijl – waarvan mobiliteit slechts een aspect is. Het advies maakt gewag van een ‘techno-levensstijl’, waarbij technologie ‘schijnbaar achteloos’ in het gedrag wordt ingepast.

De raad waarschuwt voor een ‘ongebreideld consumentisme’ doordat alles wat technisch mogelijk is ook toegepast lijkt te moeten worden, ‘ongeacht de neveneffecten’. De Deense futuroloog Rolf Jensen schrijft in zijn bestseller The Dream Society dat in de nabije toekomst een product zijn onderscheidend vermogen alleen nog ontleent aan de emotie, het verhaal dat er aan kleeft. Er is een boerderij in Noord-Jutland, waar ouders in het weekeinde met hun kinderen bij de eigen leasekip (met koosnaam) emo-eieren rapen van omgerekend 1,50 gulden per stuk, terwijl in de supermarkt zelfs eco-eieren niet meer dan een paar dubbeltjes kosten. Volgens Jensen is binnenkort de fysieke productie zo volmaakt en geautomatiseerd dat nieuwe economische activiteiten alleen nog ontstaan in de vorm van zulke emotionele, verhalende concepten.

De Nieuwe Economie, waar ook de Raad voor Verkeer en Waterstaat zo nadrukkelijk aan refereert, draait volgens Jensen op
dromers en verhalenvertellers. Productconcepten, bedrijfsstrategieën, zij zullen allemaal verteld moeten worden als een verhaal
om consumenten nog tot kopen te verleiden, medewerkers nog te inspireren tot actie en motivatie.‘Verhalen vertellen’ spoort met de observatie van de raad dat ‘het enige dat nog schaars is in de Nieuwe Economie de aandacht van de consument is’. Wie ons verveelt, wordt afgevoerd. ‘Sinds de jaren zestig is de levensstijl door de toegenomen keuzemogelijkheden in wonen, werken en vrije-tijdsbesteding minder afhankelijk geworden van technologie en economie’, aldus de Raad. De historicus Francis Fukuyama parafraserend zijn we volgens Jensen kennelijk aangeland bij Het Einde van de Technische Vooruitgang en de Laatste Mens. De verhalenvertellers nemen het over van de uitvinders. Maar juist Fukuyama gaf onlangs bij de
tiende verjaardag van zijn baanbrekende essay Het Einde van de Geschiedenis aan waar hij de plank heeft misgeslagen. Hij heeft de opkomst van nieuwe technologieën niet voorzien. Informatica, communicatietechnologie, nanotechnologie en alternatieve energietechniek en vooral biotechnologie aan mogelijk maken wat in de afgelopen eeuw met social engineering niet is gelukt.

Jensen kletst dus. Maar wie toch wil dromen kan zich laten meeslepen door de lange golf, de op doorbraaktechnologieën gebaseerde optimistische bloei die decennia lang zal aanhouden. Het onlangs verschenen boek The Long Boom van Wired-redacteur Peter Leyden c.s. droomt een andere droom dan die van Jensen: een voortdurende niet te stuiten stroom technologische doorbraken onder handbereik. Alleen wijzelf kunnen nog roet in het eten gooien, met politieke instabiliteit, oorlog en andere menselijke stommiteiten, zoals te veel overheidsbemoeienis.

De Raad voor Verkeer en Waterstaat echter pleit bij de modernisering van de ICT-infrastructuur voor overheidsregie. Doordat in Europa bijvoorbeeld (vroegere) staatstelefoniebedrijven een gezamenlijke GSM-standaard afspraken, is de penetratie van
mobiele telefoons, een doorbraaktechnologie, veel hoger dan in de Verenigde Staten met zijn drie standaards. In het omslagartikel toetsen we de visie die in het boek wordt ontvouwd aan de Nederlandse nuchterheid en dan blijkt het verhaal over de Nieuwe Economie toch niet zo groots en meeslepend. Kort gezegd: die vooruitgang komt er wel maar dat gedonder met die conjunctuur houden we. Lees en blijf wakker.

Erwin van den Brink,

hoofdredacteur

De Nieuwe Droom

Van de redactie

Erwin van den Brink