BaMa – Bachelor/Master (DI, Nummer 9, 10 mei 2002)

 

athene kopenhagen

Klik hier voor PDF:  page from INGR200209

 

Tekst: Erwin van den Brink

 

KIVI en NIRIA omarmen het bachelor-master-systeem

 

De Europa-universiteit

 

Het houdt de gemoederen lang niet zo bezig als de Euro, maar de gevolgen van de invoering ervan zijn bijna zo verstrekkend en al over enkele maanden, met de aanvang van het nieuwe studiejaar, is het zover. Europa zet met de invoering van het bachelor-master-systeem de eerste stap naar één grote transparante onderwijsmarkt waar studenten grenzeloos kunnen shoppen.

 

Grof gezegd wordt het hoger onderwijs verdeeld in een eerste en een tweede fase. Het is de bedoeling dat binnen Europa de eerste fase aansluiting biedt op de tweede fase van dezelfde opleiding aan elke willekeurige andere universiteit in elk willekeurig land. De Eurozone voor onderwijs is trouwens veel groter dan de muntunie. Hij omvat 29 landen waaronder de voormalige sovjetsatellietlanden. De politieke ambities achter het Europese bachelor-master-systeem zijn niet gering. Het moet Europa op gelijke hoogte brengen met kennisgrootmacht Amerika. De invoering van BaMa, zoals het kortweg heet, is slechts een eerste stap. In de praktijk is er nog lang geen uniform onderwijssysteem.

Ing. Cees van Eekelen, voorzitter van de Nederlandse ingenieursvereniging NIRIA en ir. Boudewijn van Nederveen, president van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) koesteren hoge verwachtingen over het bachelor-mastersysteem voor met name het hoger technisch onderwijs: De taal der techniek is immers meer universeel dan de taal die wordt gesproken in de alfa- en gamma-disciplines. Met name in de kleine studierichtingen (zoals mijnbouw in Delft) werken technische universiteiten al grensoverschrijdend samen en hetzelfde geldt voor een aantal technische hogescholen in het Nederlands-Duitse grensgebied. Veel technische studenten doen een deel van hun opleiding al in het buitenland.

Om BaMa goed te laten werken is het nodig dat er een uniform Europese waarmerk komt van opleidingen. Er bestaat al een informeel netwerk, de joint quality initiative, waarin een aantal Bolognalanden samen werkt aan een Europees accreditatiesysteem (Nederland, België, Denemarken, Duitsland, Ierland, Italië, Noorwegen, Spanje Zweden en Groot Brittannië.) KIVI en NIRIA hebben juist gezamenlijk bij uitstek de kennis om technische opleidingen te beoordelen, menen Van Nederveen en Van Eekelen. De nieuwe Nederlandse BaMa-wet maakt het mogelijk dat de verenigingen samen zo’n Visiterende en Validerende Instantie (VVI) oprichten.

Van Nederveen, die zelf na zijn Delftse ingenieursopleiding een masterstitel in de V.S. haalde: ‘Wil Europa een vuist maken tegen dan moeten hier opleidingen komen die zich kwa uitmuntendheid kunnen meten met wat in de V.S bestaat. Die uitmuntendheid kan alleen ontstaan indien er een uniform Europees opleidingssysteem komt. De marktwerking dwingt universiteiten en hogescholen binnen Europa zich te concentreren op een kleiner aantal opleidingen – waar zij des te beter in zijn.’

Een bachelor is iemand die een driejarige opleiding heeft voltooid. Met het diploma zou hij of zij in principe toegang hebben tot de mastersopleiding aan elke universiteit van zijn of haar keuze in Europa. (Dan moeten de universiteiten eerst elkaars diploma’s gaan erkennen.). In het hoger beroepsonderwijs duurt de bachelorstudie vier jaar. (Dat is mede omdat een havo-leerling die doorstroomt naar het hbo dan even oud is als een vwo’er die naar de tu gaat.) KIVI en NIRIA willen graag dat er voor de technische hbo-opleidingen de mogelijkheid komt om na die vier jaar in een tot twee jaar een mastertitel te halen omdat de ervaring leert dat veel hbo’ers om die reden er vaak nog een kopstudie aan een Britse universiteit aan vastplakken.

Wat de precieze titel moet worden voor die bachelors en master uit het wetenschappelijk respectievelijk hoger beroepsonderwijs, daar zijn de president van het KIVI en de voorzitter van NIRIA nog even niet over uit – die kwestie ligt voorlopig bij de minister van onderwijs. Waar ze het over eens zijn is dat er een onderscheid moet blijven bestaan tussen de meer wetenschappelijk opgeleide TU-ingenieur en de meer praktisch opgeleide hbo-ingenieur. Van Nederveen: ‘Dat we in Nederland beschikken over duidelijk geclassificeerde wetenschappelijke en vakpraktijkgerichte ingenieurs is van groot concurrentiebelang gebleken. Juist doordat een bedrijf of laboratorium beschikt over die twee typen ingenieurs heeft het een goede positie tegenover internationale concurrenten die in hun personeel die scheiding minder duidelijk hebben.’ Van Eekelen: ‘Dat duidelijke onderscheid tussen wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs hoeft overigens niet te betekenen dat technische universiteiten en hoge scholen niet kunnen samenwerken – in tegendeel. Je ziet steeds meer vormen van samenwerking op praktisch gebied – faciliteiten delen. Samenwerkingsvormen maken het ook mogelijk voor studenten over te stappen naar een meer praktische of juist meer theoretische opleiding – minder uitval dus.

Een punt van zorg is het risico dat we straks misschien zij-uitstromers gaan krijgen, studenten die na het behalen van hun bachelors aan een technische universiteit ‘weggekocht’ worden door een bedrijf.’

Die driejarige tu-bachelors (verg. kandidaat-ingenieur) zouden op de arbeidsmarkt dan gaan concurreren met hun vierjarige hbo-collega’s. ‘Waarbij wij dan graag willen aantekenen dat een tu-bachelor eigenlijk ongeschikt is om een vak uit te oefenen – net als een net niet afgestudeerde arts’, stellen Van Nederveen en Van Eekelen. ‘Die kan het ook allemaal bijna, maar je peinst er niet over je door zo’n iemand te laten behandelen.’ Nee laat het duidelijk zijn: Het tu-bachelorsdiploma is louter bedoeld de student in staat te stellen zijn opleiding elders te voltooien.

En daar zitten toch al nog wat haken en ogen aan. Want wat indien Frankrijk, Italië en Spanje weigeren hun opleidingen te splitsen? Deze landen maken vooralsnog geen aanstalten het systeem in te voeren. Ook al wordt het Europawijd ingevoerd, dan betekent dat nog niet dat alle opleidingen elkaar diploma’s erkennen. Er komen wel gestandaardiseerde supplementen bij de diploma’s die duidelijk moeten maken waarin iemand nu precies is opgeleid, maar over de hele linie lijkt het systeem toch op het Amerikaanse: de naam en reputatie van de universiteit zal in veel gevallen doorslaggevend zijn voor bedrijven die (buitenlandse) ingenieurs aannemen.

De twee ingenieursverenigingen zien hier voor zichzelf een belangrijke rol weggelegd bij het afgeven van getuigschriften. ‘We hebben zoveel kanalen en contacten met buitenlandse zusterverenigingen dat we heel goed in staat zijn elk buitenlands diploma te beoordelen op zijn waarde.’

Om de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs in Europa meer smoel te geven, maakt de minister een eind aan de situatie waarin het onderwijs zichzelf laat beoordelen, namelijk door de visitatiecommissies van de Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) en de HBO-Raad. Er komt een nieuw Nationaal Accreditatie Orgaan (NAO) met een aparte afdeling voor het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Iedereen kan een Visiterende en Validerende Instantie (VVI) oprichten die dan wel moet zijn erkend door het NAO. Dat kunnen dan de VSNU zijn en de HBO-Raad maar nadrukkelijk ook KIVI en NIRIA.

De beide voorzitters hebben daar wel oren naar, temeer daar in het verleden de visitatiecommissies van de VSNU en de HBO-Raad nog al mager waren bezet met technici. KIVI en NIRIA zouden samen groot genoeg zijn om zo’n VVI op te richten. De verwachting is dat de branche van adviesbureaus (KPMG, Berenschot, Andersen Consulting, Lloyds en Norske Veritas, e.d.) zich hierop gaat werpen. Van Nederveen: ‘Het is een business en het gaat om groot geld maar in zo’n visitatiecomissie kunnen wij zeker de technische expertise uit onze verenigingen kwijt.’ En die doet volgens de beide voorzitters niet onder voor die van een groot adviesbureau.

 

KADER

Deelnemende landen: Oostenrijk, België (Vlaanderen en Wallonië), Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland, Verenigd Koninkrijk.

 

QUOTES

 

Van Nederveen (KIVI): ‘We moeten ons qua uitmuntendheid gaan meten met de V.S.’

 

Van Eekelen (NIRIA): ‘Je ziet steeds meer samenwerking tussen het technisch hbo en technische universiteiten’

 

VOETNOTEN

Meer informatie over BaMa is te vinden op www.minocw.nl onder de knop ‘dossiers’ vindt u een BaMa-dossier.

Op www.ingenieurs.net de thuispagina van KIVI drukt u op de knop ‘pers’ en vindt u de reactie van het KIVI over het BaMa-wetsontwerp.

Op de thuispagina van dit blad, www.ingenieur.nl staat een zakelijke uiteenzetting van KIVI-secretaris ir. Hans Haarsma en drs. Marleen Visser, secretaris van de Stuurgroep Opleidingen van NIRIA over het bachelor-master-systeem.