NWT okt 2004

CÇsar-de-Oliveira-F-NZ-Bus1
Foto: Scania.

NWT okt 2004

 

Stellingname

Wed op nieuwe paarden

 

Bij het samenstellen van de lijst van de vijftig machtigste mensen in de financiering van R&D hebben we ons gebaseerd op veel bronnen, waaronder de laatste editie van Wetenschaps- en Technologie Indicatoren, het rapport van het Nederlands Observatorium van Wetenschap en Technologie (NOWT) dat eind vorig jaar verscheen. Het viel niet mee. Er zijn heel wat bedrijven en instellingen die niet eens precies konden aangeven hoeveel zij in Nederland aan R&D uitgeven. Ook werd lang niet altijd duidelijk wie er voor verantwoordelijk is. Door een combinatie van vasthoudendheid en deductie zijn we denk ik een eind gekomen.

 

Sinds de Gouden Eeuw behoort Nederland volgens het NOWT-rapport tot de meest ontwikkelde landen in de wereld. Die zin veronderstelt een verband met onze nationale geschiedenis die immers begint met de revolte tegen de koning van Spanje, de vestiging van de eerste moderne republiek ter wereld, die ruimte bood aan het ontstaan van een unieke, egalitaire burgerlijke cultuur die op haar beurt leidde tot waarschijnlijk de grootste economische uitvinding aller tijden: het aandeelhouderskapitalisme. In feite een vorm van democratie omdat het ook minder kapitaalkrachtigen in staat stelde mee te beslissen over de inzet van productiemiddelen.

De welvaart en de vrijheid die er het gevolg van waren, werkten als een magneet op wetenschapsbeoefenaars. Die politieke vrijheid heeft mede vormgegeven aan wat we de universele wetenschappelijke methode noemen. Die kan alleen bestaan als wij vrij en openlijk kritiek mogen leveren op andermans denkwerk.

De Gouden Eeuw heeft ons een aantal nationale competenties bezorgd die tot op de dag van vandaag gelden. Dankzij de telescoop en de microscoop verwierf Nederland een vooraanstaande positie in ruimteonderzoek en biomedisch onderzoek. Met koopmanskapitaal werd een rigoureuze industrialisatie van de landbouw doorgevoerd. Gecombineerd met de verrijking alhier van exotische waren (suikerraffinage bijvoorbeeld) leidde dat tot een voedselverwerkende industrie van wereldformaat en later tot een (petro-)chemie van aanzienlijke importantie.

 

Kenniswedloop

De Nederlandse R&D-staalkaart biedt grosso modo nu ongeveer deze pieken: een sterke positie in het ruimteonderzoek, weg- en waterbouwkunde, de landbouw- en voedingstechnologie, in het medisch onderzoek (in de academische ziekenhuizen) en op het gebied van elektronica annex (technische)fysica. Verder doet Nederland op heel veel terreinen mee aan internationaal toponderzoek maar zonder daarin echt te leiden.

We verspijkeren ruim acht miljard euro per jaar, waarvan ongeveer € 600 miljoen in onze academische ziekenhuizen. Alleen al het National Institute of Health in de V.S. heeft een budget van $ 27,3 miljard (€ 22 miljard). Minstens even belangrijk als de ordegrootte van de te vergeven bedragen is de verdelingsfilosofie. Van de federale geldstroom in de V.S. gaat 66% naar slechts 25 topuniversiteiten: gemiddeld een per twee staten! Hier geldt: Winner takes all.

Nu zegt geld niet alles. De Amerikaanse autoproducenten zijn internationaal de grootste R&D-besteders. Hun resultaten zijn wetenschappelijk gezien niet wereldschokkend. Maar willen wij ooit nog een nieuwe Gouden Eeuw beleven, dan zal geld toch een grote rol spelen.

Vergeleken bij een cultureel en politiek homogene uniestaat als de V.S. (en straks China!) werkt de Europese financiering versnipperend terwijl onze nationale geldstroom ook al behoorlijk versnipperd is. Bij de ‘nationale speerpunten’ genomics, nanotechnologie en ICT gaat het om slechts enkele tientallen miljoenen euro gerichte overheidsbesteding per thema. In het licht van de internationale kenniswedloop is het beter om, zoals de hoogste baas van de grootste R&D-besteder, Gerard Kleisterlee stelt, onze nationale inspanning te concentreren op een beperkt aantal onderwerpen waarin we dan tenminste internationaal echt boven het maaiveld uitkomen.

Op welke paarden wedden we en zit daar ook een nieuw paard tussen? Die keuze moeten we niet overlaten aan de verpolitiekte besluitvormers binnen de bestaande overlegcultuur. (Het Innovatieplatform schijnt ook weer een lijst van ‘sleutelgebieden’ te hebben opgesteld.) We hebben de mensen op onze lijst van vijftig meest invloedrijke Nederlanders in de R&D-financiering gevraagd wat hun ‘sleutelgebied’ is, maar minstens zo interessant is wat u daar als lezer van vindt. Ik daag u uit. Het is tijd voor een nationaal wetenschapsdebat over het maken van principiële keuzes: wat wel en wat niet.

 

Erwin van den Brink,

Hoofdredacteur Natuurwetenschap & Techniek

evdbrink@vug.nl