(Trouw, Opinie, 23 juni 2021)
Gezondheid is het belangrijkste in een mensenleven en Tata Steel maakt mensen ongezond en moet dus verdwijnen en dat is trouwens ook helemaal niet erg want de mensen die er werken zijn ‘krachtig en wendbaar en die zullen dus heus niet werkloos worden’. Betoogt Rolf Deen uit Heemskerk in Trouw van 10 juni. Onderwijsadviseur Deen is blijkens zijn LinkedIn-profiel opgeleid aan de Katholieke Theologische Universiteit Amsterdam en werkte bij Tata Steel onder meer als manager van de bedrijfsschool.
Je wordt heus niet werkloos. Ik help het Deen hopen maar ik heb toch zo mijn twijfels. Natuurlijk is het sluiten van een vervuilende fabriek goed uit oogpunt van volksgezondheid. Maar het saneren van een industrie kent behalve lusten ook vaak onvoorziene lasten die meestal onevenredig zwaar neerkomen op de zwakste schouders.
In dezelfde week waarin Deens artikel verscheen liet het televisieprogramma Buitenhof een aangrijpend fragment zien uit een oude reportage over de sluiting van de kolenmijnen begin jaren zestig van de vorige eeuw. Je ziet een ex-kompel voor de camera in huilen uitbarsten om wat hem is afgepakt. Een vaste baan. Zijn bestaan.
Het werk was weliswaar zwaar, vuil, diep onder de grond en ongezond, maar het gaf aanzien en zingeving. Het bood verbondenheid en camaraderie omdat in de zo verguisde vervuilende industrie het werk niet zonder risico’s is en de werkploeg dus, net als de bemanning op een schip of een peloton soldaten, blind op elkaar moet vertrouwen.
Nu wil ik niet pleiten voor terugkeer naar die oude industrie maar ik vind wel dat als je een radicale verandering nastreeft zoals Rolf Deen, je dient te beseffen welke gevolgen dat heeft voor de mensen die daar nu eenmaal hun bestaan aan ontlenen.
Het was zonneklaar dat aardgas een veel schonere en efficiëntere energiebron is dan steenkool en dat de kolenmijnen de concurrentie zouden verliezen. Die omschakeling was net zo onvermijdelijk als de Energietransitie dat nu is. Maar de beloofde nieuwe werkgelegenheid bleef uit en veel kompels vielen tussen de wal en het schip. Plaatsen als Geleen, Heerlen, Sittard en Kerkrade raakten in verval. ‘Wat ben je nog?’, zegt die werkloze mijnwerker wanhopig in het reportagefragment. Bestuurlijke achteloosheid, het negeren van de sociale gevolgen van kennelijk ‘onvermijdelijke’ beleidskeuzes voor gewone mensen, die voedt het ressentiment waar rechtspopulisme zo goed op gedijt. Kijk maar waar de PVV de meeste stemmen wint.
Dat risico kleeft ook aan het sluiten van ‘de Hoogovens’ zoals de mensen in de IJmond ‘hun’ staalbedrijf nog steeds noemen. Het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied kan veranderen in een nieuwe ‘mijnstreek’. Deen wimpelt dat angstbeeld weg. Ik wil het juist benadrukken omdat hij geen plan heeft maar zich verliest in vaagheden: Welke ‘meest vervuilende fabrieken’ wil hij dan sluiten? En hoe dan? En hoezo leunen de pleitbezorgers op het verleden? Het is doorzichtige retoriek. De hoogovens en staalfabrieken in IJmuiden behoren nog steeds tot de modernste, meest productieve en innovatieve in de wereld. Welke alternatieve werkgelegenheid ziet hij in de IJmond als bij toverslag wortelschieten? Omscholen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat gold toen in Limburg maar ook nu hier. Die voorbeelden van sociale ontwrichting vind je door heel Europa: de Midlands, Wallonië.
Het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied is inmiddels herdoopt in de ‘metropoolregio Amsterdam’. Niet langer is het kanaal met zijn industrie de spil, maar de grond waar industrie ruimte moet maken voor woningen. Voor jonge mensen uit Amsterdam die met industrie geen affiniteit hebben. Maar hoed je voor de sociale gevolgen in de arbeiderswijken.
Generaties kregen in de aardrijkskundeles de mantra van de postindustriële samenleving onderwezen. Juist dat idee – en niet de industrie – is achterhaald nu veel verdwenen industrie zich opmaakt voor een terugkeer.
‘Reshoring’, geeft industrie juist nieuwe maatschappelijke relevantie. Die terugkeer is te danken aan gestegen lonen in Azië en lagere productiekosten hier door industriële automatisering, robotisering en het zogenaamde 3D-printing of ‘additive manufacturing’.
Het mede in IJmuiden ontwikkelde Hisarnaproces is een sleuteltechnologie in deze zogenoemde Vierde Industriële Revolutie. Het maakt flexibele productie en schaalverkleining mogelijk en vermindert CO2-uitstoot. Die ontwikkeling begon zo’n dertig jaar geleden. Als je nu stekker trekt uit het hele ecosysteem van staalproductie dat die ontwikkeling mogelijk maakt, dan is al die moeite voor niets geweest.
Daarbij kan industriële vernieuwing iets doen tegen de verslechterde positie van de middenklasse. De modale inkomens stagneren al veertig jaar. Na de landbouw en de industrie verdwijnen de banen ook rap uit de kantooreconomie. Industrie 4.0 is een krachtige schepper van nieuwe banen.
Na vele vergeefse werkgelegenheidsprojecten van overheidswege, diende zich in Limburg Wim van der Leegte aan. Deze praktijkman zonder pretenties bouwde een conglomeraat van technische bedrijven op dat nu werk biedt aan 12.000 mensen. Het is niet gezegd dat in de schone IJmond van Rolf Deen zich iemand als Wim van der Leegte aandient om in het gat te stappen dat Tata Steel zou achterlaten.
Een van de redenen waarom het staalbedrijf tumultueuze tijden wist te overleven is omdat het met een scherp oog voor de afzetmarkt nieuwe producten ontwikkelde zoals speciaal staal voor de auto-industrie, de huishoudelijke apparatenindustrie en de verpakkingsindustrie. In die zin bestaat in Nederland een uniek innovatief ecosysteem rond staalproductie.
Wie een zinnige bijdrage wil leveren aan een debat over het al of niet laten voortbestaan van de IJmondse staalindustrie, moet zich niet blindstaren op alleen volksgezondheid. Verlies van hun baan kost mensen hun gezondheid en bekort hun leven.
Dus wees op je hoede als je door een vlotte opiniemaker vanaf de zijlijn wordt gebombardeerd tot iemand die ‘krachtig en wendbaar is en die heus niet werkloos zal worden.’