Tag archieven: IJmond

Wordt IJmond de nieuwe Mijnstreek? (opinie, Noord Hollands Dagblad)

https://www.noordhollandsdagblad.nl/cnt/dmf20210625_62857111?utm_source=google&utm_medium=organic

Tata Steel was altijd al vervuilend maar in de IJmond werken we er allemaal. Sinds de komst van steeds meer Amsterdamse woningzoekenden naar Kennemerland ligt de staalindustrie onder vuur in de publieke opinie. Opeens begonnen steeds vaker kritische artikelen over vervuiling te verschijnen in Amsterdamse kranten: NRC, de Volkskrant en Trouw. En dus is het falende huisvestingsbeleid in Amsterdam (onbetaalbare woningen door expats, particuliere beleggers die huizen opkopen en AirBnB) een diepere oorzaak van het kantelende sentiment dat Tata Steel dreigt op te breken.

Zo betoogt onderwijsadviseur Rolf Deen uit Heemskerk in Trouw van 10 juni dat sluiting van Tata Steel niet zal leiden tot werkloosheid. Deen is blijkens zijn LinkedIn-profiel opgeleid aan de Katholieke Theologische Universiteit Amsterdam en werkte bij Tata Steel onder meer als manager van de bedrijfsschool.

In dezelfde week waarin Deens artikel verscheen liet het televisieprogramma Buitenhof een aangrijpend fragment zien uit een oude reportage over de sluiting van de steenkolenmijnen begin jaren 1960. Je ziet een ex-kompel voor de camera in huilen uitbarsten om wat hem is afgepakt. Een vaste baan. Zijn bestaan.

Het werk was weliswaar ongezond, maar het gaf aanzien. Het bood kameraadschap omdat in de zo verguisde vervuilende industrie het werk gevaarlijk is. Dan moet je, net als op een schip of in een peloton, blind op elkaar vertrouwen.

Nu wil ik niet pleiten voor terugkeer naar die oude industrie maar ik vind wel dat als je een radicale verandering nastreeft zoals Rolf Deen, je dient te beseffen welke gevolgen dat heeft voor de mensen die daar nu eenmaal hun bestaan aan ontlenen.

Het was zonneklaar dat steenkool de concurrentie van aardgas zou verliezen. Die omschakeling was net zo onvermijdelijk als de Energietransitie dat nu is. Maar de beloofde nieuwe werkgelegenheid bleef uit en veel kompels vielen tussen de wal en het schip.  Plaatsen als Geleen, Heerlen, Sittard en Kerkrade raakten in verval. ‘Wat ben je nog?’, zegt die werkloze mijnwerker wanhopig in het reportagefragment. Bestuurlijke achteloosheid, het negeren van de sociale gevolgen van kennelijk ‘onvermijdelijke’ beleidskeuzes voor gewone mensen, die voedt het ressentiment waar rechtspopulisme zo goed op gedijt. Kijk maar waar de PVV de meeste stemmen wint.

Dat risico kleeft ook aan het sluiten van ‘de Hoogovens’ zoals de mensen in de IJmond ‘hun’ staalbedrijf nog steeds noemen. Zonder industrie wordt het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied een nieuwe ‘mijnstreek’. Deen wimpelt dat angstbeeld weg. Ik wil het juist benadrukken omdat hij zelfs niet het begin biedt van een alternatief.

Volgens hem leunen de pleitbezorgers op het verleden. Dat is doorzichtige retoriek. De hoogovens en staalfabrieken in IJmuiden behoren nog steeds tot de modernste, meest productieve en innovatieve in de wereld. Omscholen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat geldt ook hier. De voorbeelden van sociale ontwrichting die dan volgt vind je door heel Europa: de Midlands, Wallonië.

Het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied is inmiddels herdoopt in de ‘metropoolregio Amsterdam’. Niet langer is het kanaal met zijn industrie de spil, maar de grond waar industrie ruimte moet maken voor woningen. Voor jonge mensen uit Amsterdam die met industrie geen affiniteit hebben. Maar hoed je voor de sociale gevolgen in de arbeiderswijken.  

Generaties kregen in de aardrijkskundeles de mantra van de postindustriële samenleving onderwezen. Juist dat idee – en niet de industrie – is achterhaald nu veel verdwenen industrie zich opmaakt voor een terugkeer in een nieuwe gedaante.  Die terugkeer is te danken aan gestegen lonen in Azië en lagere productiekosten hier door industriële automatisering, robotisering en het zogenaamde 3D-printing of ‘additive manufacturing’.

Het mede in IJmuiden ontwikkelde Hisarnaproces is een sleuteltechnologie in deze zogenoemde Vierde Industriële Revolutie. Het maakt flexibele productie en schaalverkleining mogelijk en vermindert CO2-uitstoot. Die ontwikkeling begon zo’n dertig jaar geleden. Als je nu de stekker eruit trekt dan is al die moeite voor niets geweest.

Daarbij kan industriële vernieuwing iets doen tegen de verslechterde positie van de middenklasse. De modale inkomens stagneren al veertig jaar. Administratieve banen verdwijnen rap. Industrie 4.0 schept nieuw werk voor vaklieden.

Na vele vergeefse werkgelegenheidsprojecten van overheidswege, diende zich in Limburg Wim van der Leegte aan. Deze praktijkman zonder pretenties bouwde een conglomeraat van technische bedrijven op dat nu werk biedt aan 12.000 mensen. Het is niet gezegd dat in de schone IJmond van Rolf Deen zich iemand als Wim van der Leegte aandient om in het gat te stappen dat Tata Steel zou achterlaten.

Een van de redenen waarom het staalbedrijf tumultueuze tijden wist te overleven is omdat het met een scherp oog voor de afzetmarkt nieuwe producten ontwikkelde zoals speciaal staal voor de auto-industrie, de huishoudelijke apparatenindustrie en de verpakkingsindustrie. In die zin bestaat in Nederland een uniek innovatief ecosysteem rond staalproductie.

Wie een zinnige bijdrage wil leveren aan een debat over het al of niet laten voortbestaan van de IJmondse staalindustrie, moet zich niet blindstaren op alleen volksgezondheid. Verlies van hun baan kost mensen ook hun gezondheid en bekort hun leven.

Dus wees op je hoede als een vlotte opiniemaker vanaf de zijlijn beweert dat angst voor werkloos ongegrond is.

Hoogovens IJmuiden heeft een toekomst op eigen benen.

De Nederlandse industriepolitiek van de afgelopen veertig jaar is vooral gekenmerkt door weinig geloof in eigen kunnen en het heersende, funeste, idee van een ‘postindustriële samenleving’ dat diep wortel schoot bij de politieke elite. Eamonn Fingleton keerde zich daar al begin jaren negentig tegen in zijn boek In praise of hard industries. Een economie kan niet volledig zijn gebaseerd op het rondschuiven van dozen en data. Ik raad iedereen die iets heeft te maken met industrie en economie, dat boek nog eens te lezen. Het ging radicaal in tegen het heersende denken.

En al het maakbare uit Azië halen is een risico, zo blijkt nu. Het idee van ont-globalisering (economic decoupling en re-shoring) is een van de drijvende krachten achter de Vierde Industriele Revolutie (robotisering, lokaal, just in time, on-demand produceren, op maat zonder voorraadvorming en zonder lange kwetsbare supply chains. Kortom: schaalverkleining). Die krachten zwellen door de Coronapandemie alleen maar verder aan.

Staal is het meest gebruikte bouw- en productiemateriaal en de staalindustrie is een van de grootste uitstoters van CO2. Een voor de hand liggende maatregel om daar wat tegen te doen zou zijn het sluiten van de Europese markt voor Aziatisch (Chinees) staal door middel van een milieu-importheffing omdat de productie van staal in Europa een lagere uitstoot per geproduceerde ton heeft. Dit is eigenlijk het ‘laaghangend fruit’ van het klimaatbeleid.

De reden dat het Zweedse SSAB de fusiebesprekingen met Tata over de overname van het IJmuidense staalbedrijf heeft beëindigd, is dat de IJmuidense verduurzamingsstrategie zich niet zou laten rijmen met die van SSAB.

Dat lijkt mij een drogreden. De Zweedse Hybrit-technologie is in elk geval geen snellere of betere route naar duurzaam produceren. Het Zweedse proces reduceert erts met waterstof die in Zweden kan worden gemaakt met lokale waterkrachtcentrales. Water splitsen in waterstof en zuurstof met elektriciteit is weinig efficiënt en kost dus veel elektriciteit. Naast waterkracht is daarom kernenergie in beeld als het gaat op de grootschalige productie van waterstof. In IJmuiden zou je daarvoor aanvullend windenergiekunnen gebruiken.

Het erts in het Zweedse Hybrit proces is echter nog steeds gebakken ertsknikkers (pellets), een energie-intensief proces. De reactiekolom waarin het erts met waterstof wordt gereduceerd tot ijzer lijkt nog steeds op een conventionele hoogoven, niet gemakkelijk regelbaar of schaalbaar.

Het van origine Nederlandse Hisarna-proces laat ertspoeder en kolenpoeder reageren in een stofcycloon die je zo groot of zo klein kunt maken als je wilt en die je gemakkelijk aan- en uit kunt zetten. Het maakt meebewegen met fluctuaties in de vraag naar staal gemakkelijker en ook daarmee is duurzaamheid gediend.

Het wordt nu voorgesteld alsof er al een keuze moet worden gemaakt tussen de ene of de andere technologie maar in feite is het heel goed denkbaar de beide technologieën zich voorlopig parallel ontwikkelen en in een later stadium convergeren tot het meest optimale proces. Het productierijp maken van zo’n technologie vergt hoe dan ook eerder decennia dan jaren.

Hisarna heeft in IJmuiden al tien jaar een proeffabriek die 60.000 ton staal op jaarbasis kan produceren. In Zweden is de eerste ‘pilot plant’ net gestart. Hisarna zit zeker twintig jaar hoger in de leercurve dan Hybrit. Het lijkt me niet ondenkbaar dat je de cyclone converter in het Hisarnaproces op den duur in plaats van met poederkool stookt met waterstof.

Het lijkt mij eigenlijk meer aannemelijk dat SSAB afziet van wat de facto toch een overname van ‘IJmuiden’ zou zijn, omdat ze zich er niet aan wil vertillen. Beide bedrijven zijn ongeveer even groot. En het zijn onzekere tijden.

Wat IJmuiden tegelijkertijd onderscheidt van en gemeen heeft met SSAB – en met het Oostenrijkse Voest Alpine – is dat elk van hen een eigen graad van specialisatie heeft. Het zijn in feite niche-producenten in een industrie waar ‘het grootst’ nog niet groot genoeg is. Die verheerlijking van schaalvergroting breekt de bedrijfstak telkenmale op. Alle fusies, overnames, waar IJmuiden mee te maken heeft gehad, Estel, Corus en Tata, zijn uiteindelijk mislukt.

IJmuiden kent een aantal succesvolle productspecialisaties: verpakkingsstaal voor de voedingsmiddelenindustrie, voorgelakt staal voor de witgoedindustrie en verzinkt staal voor de auto-industrie.

Maar als het gaat om de wereldmarkt en de Europese interne markt ligt het IJmuidense staalbedrijf logistiek gunstiger dan het Zweedse en Oostenrijkse: in het hart van de Europese markt, direct aan zee met een direct toegankelijke diepzeehaven en uitstekende verbindingen over water en over het spoor diep het achterland in. De logistiek is gunstig voor de aanvoer van schrootijzer dat dient als koelmiddel voor het ruwijzer: Dat verlaagt de CO2-uitstoot per ton staal die de fabriek verlaat aanzienlijk. In IJmuiden staat in feite een van de grootste recyclingbedrijven van Europa.

Er is geen enkele reden waarom een staalbedrijf in IJmuiden op eigen benen geen toekomst zou hebben. In Zweden en Oostenrijk geven ze het goede voorbeeld. Wat wel nodig is, is een landbestuur dat nut en noodzaak ziet van een moderne basisindustrie.