Galerijen

Het Grote Goed Nieuwsboek van Simon Rozendaal, recensie (21 december 2007, nr. 20/21)

Hier de PDF van het artikel:

(Bron: http://wondrlust.com/knowledge/what-is-happiness/)
(Bron: http://wondrlust.com/knowledge/what-is-happiness/)

Hier klikkken voor de recensie: Simon Rozendaal

 

 

 

Alles komt goed

 

Boven een interview met Lange Frans en Baas B. in de Volkskrant, enige tijd terug, stond als kop een citaat van de twee: ‘Is het hier dan allemaal zo klote?’ Een retorische vraag. Nee dus. Het glas is niet half leeg, het is half vol. Vindt wetenschapsredacteur Simon Rozendaal van weekblad Elsevier in zijn Het grote goed nieuws boek.

 

Vooral met het milieu in Nederland gaat het beter dan ooit. Met de wereld gaat het volgens hem trouwens ook steeds beter. De toestand in Irak, het moslimextremisme, oorlog en geweld, Rozendaal brengt er statistiek tegen in stelling: ‘in 1950 stierven er nog 700.000 mensen door oorlogen, in 2002 maar 20.000.’

 

Maar laten we ons beperken tot Nederland, Europa of maximaal de westerse wereld. Rozendaal heeft gelijk. In termen van geluk, bestaanzekerheid, rechtzekerheid, welvaart, gezondheid, leven wij in een utopie die onze voorouders honderd jaar of zelfs vijftig jaar geleden niet voor mogelijk hielden. En dat hebben we grotendeels te danken aan wetenschap en technologie. Hij citeert hiervoor bij herhaling uit het grote standaardwerk Techniek in Nederland in de twintigste eeuw.

 

Inderdaad, ons milieu is weer schoon. Dat komt ook doordat we veel vervuiling hebben geëxporteerd naar Azie waar tegenwoordig onze spullen worden gemaakt en waar we veel van ons afval schroot naar toe brengen. En toch worden ze er daar beter van.

 

Minder overtuigend is Rozendaal daar waar hij beweert dat behalve welvaart en welzijn ook de beschaving is toegenomen, met een beroep op Norbert Elias. De uitwassen door het Leger van de Heer in Donker Afrika, de meest vunzige porno in de krochten van het internet…ik ben er nog niet zo zeker van of ‘de beschaving’ in het algemeen toeneemt, zeker niet daar waar een overheid met wetten en regels ontbreekt. Ook een aflevering van De Gouden Kooi op televisie desillusioneert als het gaat om wellevendheid.

 

Het grote goed nieuws boek werkt als aspirine tegen de koppijn die je krijgt van al dat modieuze gelamenteer van opiniemakers. De diepere oorzaak van mijn migraine is de vraag waar ik blijf zitten: waarom toch die voorkeur voor slecht nieuws als er zoveel goeds gaande is? Nederland behoort tot de tien welvarendste landen in de wereld. We zijn volgens een recent VN-onderzoek het gelukkigste volk ter wereld. Waarom zijn er dan toch die azijnpissers die steeds het tegendeel beweren?

 

Daar komt geen antwoord op. Slecht nieuws werkt journalistiek beter dan goed nieuws, weet Rozendaal. Maar waarom dan? Is onze voorkeur voor alarmsignalen, dreiging, soms evolutionair bepaald? Heeft de elite nu de samenleving is geseculariseerd en ook de Koude Oorlog met zijn dreigende atoomapocalyps voorbij is zijn toevlucht gezocht nieuwe hel en verdoemenis in de vorm van bijvoorbeeld klimaatverandering? Heeft zij belang bij angstvisioenen om ons onder de knoet te houden?

 

Maar misschien is de door hem verguisde (milieu-)wetenschap die zichzelf omwille van continuering van subsidies met steeds nieuwe waarschuwingen onmisbaar probeert te maken juist een kenmerk van de democratisering van de wetenschappelijke instituties. We wilden vanaf 1970 immers dat wetenschap ‘maatschappelijk relevant’ zou zijn. Juist omdat we het zo goed hebben accepteren we steeds minder risico’s. We leiden zoals de socioloog Ulrich Beck heeft uitgelegd aan een disproportionele risicobeleving. Je tegen de hoofdstroom van deze publieke opinie keren is politieke zelfmoord in onze mediacratie. Maar wiens schuld is dat?

 

Simon Rozendaal. Het grote goed nieuws boek. Uitgeverij Contact, Amsterdam 2007. € 12,50. (Vanaf 8 november verkrijgbaar).

 

143 pagina’s

 

 

 

Onderzoeken naar productontwikkeling en innovatie – Managers doen vaak ook maar wat (DI, 1998, nr. 10)

Solid-Edge-on-Surface-pro-tablet-1900x1067

 

BERENSCHOT RAPPORTEERT OVER PRODUCTONTWIKKELING + EIM ONDERZOCHT INNOVATIE IN DE INDUSTRIE + CHEMIE DOET HET MEESTE AAN INNOVATIE

 

Onderzoeken naar productontwikkeling en innovatie

 

Managers doen vaak ook maar wat

 

Tussen een product en een uitstekend product gaapt nog steeds een kloof zoals tussen droom en daad. De Utrechtse Berenschot Engineering Group constateert dit in het rapport Excellente productontwikkeling. Zijn we al zo ver? EIM uit Zoetermeer onderzocht de innovativiteit van de Nederlandse industrie en ploegde karrevrachten met gegevens door. Bij 2009 van de 10 600 onderzochte bedrijven lopen toch nog R&D’ers rond. Twee rapporten besproken.

– Erwin van den Brink –

 

De auteur is hoofdredacteur van De Ingenieur

 

Er wordt veel onderzocht vandaag de dag. Veel van dat onderzoek leidt op zijn best tot enige wetenschappelijke onderbouwing van al langer bestaande kennis: we wisten het eigenlijk al, maar nu weten we het zeker. En vaak is ook dat nog maar de vraag.

Zoals bijvoorbeeld het onderzoek dat de Berenschot Engineering Group verrichtte naar de staat van de productontwikkeling in de Nederlandse industrie. De onderzoekers schreven vierhonderd bedrijven aan en kregen antwoord van ‘meer dan’ honderd bedrijven. Volgens de auteurs is de enquête representatief voor de onderzochte branches: de machine- en apparatenbouw, de elektrische en optische instrumentenbouw, transportmiddelenmakers en de metaal. Gezien de omvang van de response zullen per bedrijfstak niet meer dan enkele tientallen bedrijven hebben gereageerd.

Dat Nederland ‘meer dan’ 11 000 industriële bedrijven telt, waarvan ruim 2000 ondernemingen eigen R&D-personeel hebben, weten we dankzij het onderzoek De innovativiteit van de Nederlandse industrie van het onderzoeksbureau EIM. Hoewel productontwikkeling niet helemaal synoniem is aan R&D en innovatie, geeft dat toch een indicatie over de relatieve omvang van de steekproef van Berenschot. Het EIM komt op 10 600 bedrijven in 1994 (gegevens van het CBS). Het gaat Nederland sindsdien aardig voor de wind, dus vandaar die 11 000 plus.

2D-Draft

Procesindustrie

Saillant is dat Berenschot de procesindustrie niet apart heeft gecategoriseerd, maar die onderbrengt bij ‘overigen’. Het EIM-onderzoek stelt nu juist dat de chemie, onderdeel van de proces-industrie, wat betreft innovatie met kop en schouders boven alle andere bedrijfstakken uitsteekt. Ver daarachter volgen de machine- en apparatenbouw. De elektrotechnische en medische apparatenbouw staan op de tweede en derde plaats. In het Berenschot-rapport zijn deze branches het meest innovatief als het aan komt op het invoeren van moderne methoden en technieken voor productontwikkeling. Wat dat betreft bevestigt het EIM-onderzoek het Berenschot-rapport, dat de procesindustrie immers buiten beschouwing laat.

Dat de kleinmetaal (Berenschot) van de onderzochte bedrijfstakken de productontwikkeling veel minder vernieuwt dan de elektronische en optische apparatenbouw, is niet zo verrassend, evenmin als dat de grafische industrie (EIM) ‘hekkesluiter’ is op het gebied van innovatie. Kennelijk behoren ASML-Lithography en bedrijven die chips maken niet tot de grafische industrie, alhoewel deze ondernemingen allebei met graveren te maken hebben. Als EIM de bouwers van apparatuur voor het maken van drukwerk ook niet tot de grafische industrie rekent, maar tot de machine- en apparatenbouw, dan blijft in de grafische industrie ook weinig te innoveren over.

 

Discrepantie

Aardig in het Berenschot-rapport is de discrepantie tussen hoe mensen in bedrijven hun eigen werkwijzen kwalificeren en hoe ze werkelijk werken. Zo hebben de vakbladen ons de laatste jaren doodgegooid met het belang van het werken in teams. Berenschot heeft sterk de indruk dat daarom tegenwoordig al snel van een team wordt gesproken als er multidisciplinaire projectvergaderingen zijn, zo lezen we in het rapport. Bestaande structuren krijgen dus vaak mode-etiketten opgeplakt. Ook hier heerst begrippen-inflatie.

Het rapport legt zo de vinger op nog wat van die zere plekken: Iedereen heeft het over concurrent engineering, maar daarvoor is configuratiemanagement een absolute voorwaarde. Concurrent engineering betekent dat tijdens de productontwikkeling verschillende afdelingen zoals engineering, productie (i.v.m. de maakbaarheid) en service (i.v.m. de onderhoudbaarheid) samen tegelijk aan de slag gaan in plaats van na elkaar. Configuratiemanagement zorgt er dan voor dat verschillende disciplines die onafhankelijk van elkaar aan een productontwerp werken, over dezelfde gegevens, tekeningen en werkdocumenten beschikken. Hiervoor is bepalend dat alleen geautoriseerde personen wijzigingen kunnen doorvoeren. Zij beheren de vrijgave van informatie.

Volgens Berenschot beschikt nog maar 32 % van de bedrijven over configuratiemanagement. Product Data Management (PDM) is de automatisering die hoort bij configuratiemanagement. PDM is, samen met Computer Aided Engineering (CAE), nog bij lange na niet ingeburgerd bij bedrijven in tegenstelling tot CAD-systemen en e-mail. Dat PDM nog zo in de kinderschoenen staat, heeft mogelijk te maken met het feit dat bedrijven nog volop bezig zijn met het introduceren van nieuwe methodieken zoals projectmanagement en multidisciplinaire teams.

Time-to-market is een andere hype die we de laatste tijd veel in vakbladen tegenkomen. Het verbeteren van de kwaliteit blijkt echter nog steeds een veel belangrijker aspect van productontwikkeling dan zorgen dat een idee snel als product op de markt komt. Deels is dat te verklaren doordat kwaliteit tegenwoordig meer is dan productkwaliteit alleen en ook gaat over bijvoorbeeld de service aan de klant.

Opvallend is volgens Berenschot het gebrek aan focus bij bedrijven. Managers doet van alles wat, tegelijkertijd en daarom vaak halfslachtig. Tenslotte gaat het management vaak ‘het dak pas repareren als het regent’; het bedrijf is in de problemen geraakt en daarom moet er plotsklaps drastisch worden verbeterd.

Waar het onderzoeksbureau EIM de lezer achterlaat met een vracht feitenmateriaal verbindt adviesbureau Berenschot aan zijn bevindingen in elk geval een conclusie, al is die niet echt nieuw: organisatieverbetering dreigt uit de pas te lopen met automatisering. Informatietechnologie wordt te vaak gezien als doel in plaats van als middel. Problemen worden opgelost door te automatiseren in plaats van eerst te simplificeren en organiseren.

 

L.C. Keulemans, A.J.C.M. Vlaminkx en R. Hanssen: Excellente productontwikkeling. Zijn we al zover? De enquêteresultaten 1997. Berenschot Engineering Group, Utrecht. C3848 – maart 1998. Info: tel.: (030) 291 69 16; Y.M. Prince: De innovativiteit van de Nederlandse industrie. Innovatiemaatstaven op sectorniveau. EIM – Zoetermeer 1997. f 58,81, incl. verzendkosten. ISBN 90 371 0669 2. Info: tel.: 079-341 36 34.

 

 

(FOTO)

 

 

@BIJSCHRIFT = Codor maakt allerlei kunststofproducten, zoals Dubo-ringen voor het borgen van boutverbindigen. De spuitgieterij Dorlon produceert miljoenen ringen per jaar.

 

(Foto: Michel Wielick, Amsterdam)

 

 

(GRAFIEK 1)

 

 

 

@BIJSCHRIFT = Percentages van bedrijven die eigen R&D-personeel in dienst hebben.

 

 

(GRAFIEK 2)

 

@BIJSCHRIFT = De aanwezigheid van IT-systemen in de industrie in percentages.

 

 

(GRAFIEK 3)

 

@BIJSCHRIFT = Concurrentiecriteria in percentages. Bedrijven vinden kwaliteit het belangrijkst.