Tag archieven: wetenschapsjournalistiek

Informatie moet toeslaan op het juiste moment (NWT 2006, 7/8)

2006, nr. 7/8 NWT Magazine (Natuurwetenschap en Techniek)

[foto Erwin]testbeeld

 

Informatie moet toeslaan op het juiste moment

 

Met de zomervakantie start in Hilversum traditiegetrouw de zomerprogrammering, die tegenwoordig nauwelijks nog te onderscheiden is van de winterprogrammering. Televisie is een schim van wat het ooit was. Ooit hadden de pioniers het ideaal om televisie het venster op de wereld te laten zijn, een bron van kennis. De Philipstechnici moeten vlak na de Tweede Wereldoorlog bij ‘televisie’ zoiets als het Polygoonjournaal voor ogen hebben gehad: een kroniek in zwartwit van de wederopbouw. Wat op film werd vastgelegd en op televisie kwam, was belangrijk en had vaak een stichtelijk en onderrichtend karakter. In die wederopbouwtijd was er vanzelfsprekende bewondering voor wetenschap en technische vooruitgang.

Helaas, het massamedium televisie is sindsdien ongeschikt gebleken voor wetenschapspopularisering, tijdelijke oplevingen zoals Chriet Titulaer en Dick Hillenius daargelaten. Vermaak is de maat van alle dingen op tv, ook in ‘wetenschapsprogramma’s’ als Nieuwslicht. Het format is volkomen uitgekauwd: een presentator die vooral gevat moet doen, wat bekende Nederlanders, klapvee in de studio het duurt niet langer dan een half uur want anders haken de kijkers af.

Zo getuigt Hilversum van zijn dédain voor het publiek, dat zijn heil moet zoeken bij zenders buiten het verkalkte omroepbestel, zoals Discovery en National Geographic Channel. Die durven het wel aan om de ene na de andere lange documentaire uit te zenden. Alleen op digitale kanalen zoals Holland Doc heeft de publieke omroep nog ruimte om de verdieping te zoeken met bijvoorbeeld programma’s als NWTV, de samenwerking tussen NW&T en Vpro Noorderlicht.

De themazenders komen tegemoet aan een behoefte aan feitenkennis en algemene ontwikkeling, die in een brede laag van de bevolking leeft. Ze bedienen zich van presentatoren met twee rechterhanden en kennis van zaken, zoals de superklusjesman Mark Evans die auto’s en vliegtuigen bouwt en de onvolprezen Myth Busters Jamie Hydeman en Adam Savage.

Waarom moeten wij ons behelpen met de Belgische kleuterleider Bart Peeters (Hoe? Zo!) en zo’n tot op de draad versleten coryfee als Paul Witteman? Hilversum komt in z’n kijkcijferkramp niet verder dan reality-tv en docusoaps, waarvoor het onder het mom van creativiteit een ongeëvenaard cynisme mobiliseert. In het debat over de kenniseconomie is creativiteit opeens ook een speerpunt. Het ergste valt te vrezen als daarmee dit soort creativiteit bedoeld wordt.

Ik denk niet dat het met wetenschap op televisie ooit nog wat wordt in het Nederlandse omroepbestel. Dat hele bestel begint door de technische ontwikkelingen trouwens irrelevant te worden. Onthoud de volgende code: 802.16e, een internationale technische standaard voor een nieuwe generatie mobiel internet, die het mogelijk maakt on line te zijn terwijl je je snel verplaatst in trein of auto.

Dat is dé manier om jongeren te bereiken bij wie interesse voor een boodschap steeds meer afhangt van tijd, plaats en omstandigheid. Zoals routenavigatiesystemen me nu al attenderen op goede restaurants of interessante culturele plekken onderweg, zo kunnen we straks mensen die van interesse in feitenkennis blijk geven afhankelijk van tijd en plaats bestoken met prikkelende wetenschappelijke informatie. Op het moment dat ik wandelend door de stad via mijn pda een bioscoopkaartje koop, krijg ik de boodschap of ik wil weten hoe de digitale projector werkt in de bioscoop die ik ga bezoeken.

De informatie moet als het ware ‘toeslaan op het juiste moment’. Draadloze netwerken met intelligente software gaan zorgen voor even ingrijpende veranderingen als destijds radio en televisie. Na ruim vijftig jaar biedt dat een nieuwe kans voor de wetenschapscommunicatie.

 

Erwin van den Brink