De burnoutmillennial

Spread the love

 

Reactie op volgende artikel in NRC: Burnoutmillennialpage

De burnoutmillennial

Vroeger hadden mensen een vaste baan met vaste routines: Als je het zus en zo deed, dan was het in elk geval goed. Veel mensen deden zo hun hele werkzame leven min of meer ‘hetzelfde’ werk. Van negen tot vijf. Van maandag tot en met vrijdag. Met drie of vier weken vakantie in de zomer. Op basis van een opleiding en in het bezit van een diploma.
Tegenwoordig draait alles om flexibiliteit. We hebben het over innovatie en disruptie en singularity, multitasking. De technologische ontwikkelingen gaan zo snel dat veel opleidingen geen vaststaand curriculum meer hebben. Soms weten studenten meer dan docenten, die alleen nog ‘coachen’. Mensen moeten voortdurend bereidheid tot verandering hebben. Een ‘leven lang leren’, en zo.
Maar misschien dat wij mensen daar evolutionair helemaal niet zo geschikt voor zijn. We hebben niet alleen een hersenschors voor creativiteit en andere hogere functies, maar ook een hersenstam en z.g. kleine hersenen (vlg. Dr. Paul MacLean, hoofd van het Laboratorium voor Hersenevolutie en Gedrag bij het National Institute of Mental Health in Washington) waarin enkele vroeg-evolutionaire, basale reflexen, instincten, zetelen: ons z.g. reptielenbrein. Dat zorgt voor o.m. angst en agressie. Daar geldt: Verandering = onraad, gevaar. Mensen zijn overwegend en in grote meerderheid conservatief. Ontdekkers, en ontdekkingsreizigers, dat waren altijd de uitzonderingen. De thuisblijvers hielden de samenleving draaiend.

Als verandering ‘normaal’ wordt, moet je voortdurend op je hoede zijn. Dat is waarom beesten die niet in de top van de voedselpyramide staan, vaak een hol of burcht hebben om zich in terug te trekken, of in kuddes leven: Daar heerst veiligheid. Daar komt ook het woord ‘burger’, ‘burgerij’ en ‘burgerlijk’ vandaan. De burger is behoudend en dat is niet per se een slechte eigenschap. Situaties waarin mensen massaal achter een leider of revolutionaire voorhoede op pad gingen naar een lonkend perspectief, hebben vaker geleid tot rampen dan tot een blijvend betere samenleving. De kat uit de boom kijken, dus.

Maar in de zo gevierde nieuwe, creatieve en flexibele economie kan dat niet. Daarin moet je minimaal ‘early adapter’ zijn. Deze economie biedt ongekende individuele ontplooiingskansen maar kent onduidelijke verwachtingspatronen. Dat speelt vooral in de creatieve beroepen die terrein winnen in de nieuwe economie, waar routineuze cognitieve taken steeds meer geautomatiseerd, gerobotiseerd, worden.

Zoals deze jonge schrijfster weet: behaald succes biedt geen garantie voor de toekomst. Zelf weet ik als creatieve beroepsbeoefenaar dat de rust van ervaring pas ontstaat in de loop der jaren als het aantal successen gestaag groeit ten opzichte van het aantal mislukkingen.